Wat is het stil hier, Mammie,
wat is het fijn,
zo heel dicht in
en bij jou te mogen zijn.
Met mijn kleine oortjes,
elf weken jong
hoor ik jouw lieve hartenklop,
zachtjes, maar toch sterk.
Wat is het heerlijk Mammie
zo stil bij jou te mogen zijn
Leven Mammie, wat is leven
en duurt dat lang,
of is het maar voor even?
Voel je mijn kleine voetjes
zachtjes duwen in jouw zij,
maakt je dat niet reuze blij?
Straks droom ik Mammie
van ons beiden
en hoe het later gaat;
soms hoor ik zacht gefluister,
ben jij dat liefste Mammie
die stilletjes met me praat?
Maar als ik beter luister,
o, wat doet mij dat verdriet.
ik stop mijn kleine oortjes.
Ik ben het kindje in uw schoot,
mammie, vergeet dat niet,
ik wil niet dood?
Ik reis in jou en met je mee,
Mammie, ik ben zo bang,
hier is het niet meer stil.
Zie dan toch die lange gang,
mensen draven aan
en doen hun eigen wil.
Ze hebben jou overtuigd,
o lieve Mammie mijn.
Als jij mij nu laat wegdoen,
na alle gruwelijke pijn,
zal het voor mij
en nog meer voor jou
zo stil, zo vreselijk stille zijn,
Mammiiiiiieeeee
ria - oktober 2007
Dit gedicht krijgt een vervolgverhaal